In het dagelijks leven hebben we snel ons oordeel klaar en het lijkt of we in Nederland altijd een mening ergens over moeten hebben. Of het nu gaat over de verhouding van de buurvrouw, de kleding van een vriendin, het werktempo van een collega, een tv programma, de relatiecrisis van een sportmaatje, zwarte piet. Oordelen is makkelijk! Je hoeft niet na te denken, geen moeite te doen om het echte verhaal te achterhalen en soms is het heerlijk om gewoon domweg met de meerderheid mee te kletsen. Bovendien hoef je niet over jezelf te praten en na te denken, als je kunt afgeven op een ander.

Onze vooroordelen worden o.a. veroorzaakt door verschillen in levenservaring, opvoeding, geloof, leeftijd, cultuur, levensomstandigheden, onderwijs enz. Vooroordelen hebben we allemaal, maar wat gebeurt er als je deze eens laat varen, als je eens verder kijkt dan je neus lang is, jezelf verdiept in een ander en oprechte belangstelling toont. Probeer het eens, toon eens belangstelling voor die vreemde collega en deze blijkt hele interessante ideeën te hebben. Het verhaal van de buurvrouw is totaal anders dan je had gedacht, je sportmaatje laat je nadenken over je eigen leven. Een open mind is voor mij oprechte belangstelling tonen voor een ander, met je hart luisteren, respect en aandacht geven en hiervoor mooie dingen terug krijgen. Een open mind zorgt voor nieuwe, verrassende levenservaringen en zorgen voor zelfreflectie. Want waarom is wat jij doet, denkt en voelt goed? Omdat je het zo gewend bent en altijd zo hebt gedaan? Leiderschap is jezelf blijven prikkelen en ondervragen, de spiegel voorhouden en niet vast te roesten in je eigen overtuigingen. Blijf openstaan voor nieuwe ervaringen en ideeën en geniet van al het moois dat op je pad komt. Heb een open mind.

Het onderstaand gedicht vind ik een mooi voorbeeld van oordelen:

Op een vliegveld wachtte een vrouw al uren

En de vertraging zou nog langer duren

Daarom kocht ze twee mooie boeken

En een pak met haar favoriete koeken

Op een bankje, verdiept in haar verhaal

Zag ze hoe de man naast haar, heel brutaal

Twee koekjes uit het pak in haar tas haalde

Ze negeerde het, hoewel zij stevig baalde

Ze nam ook twee koekjes en met ingehouden woede

zag ze hoe de dief zich opnieuw met haar koekjes voedde

Ze dacht, terwijl met de tijd haar voorraad minderde:

Ik sloeg hem een blauw oog als mijn opvoeding me niet hinderde

Telkens als ze een koekje nam, ging er ook één naar de rover

Uiteindelijk was er nog maar één koekje over

Met een nerveuze lach haalde de man het uit het pak

De vrouw zag hoe hij het koekje in tweeën brak

Hij bood haar de helft, stopte de andere in zijn mond

Verbaasd en woedend zat zij genageld aan de grond

Wat een brutale en onbeschofte man

Zelfs een bedankje kwam er niet van

Woest als nooit tevoren hoorde ze opgelucht

Dat zij zich kon melden voor haar vlucht

Ze pakte haar spullen en vertrok kwaad

Zond de koekjesdief nog een blik vol haat

Aan boord, zittend in haar stoel

Zakte gelukkig het boze gevoel

Ze zocht in haar tas naar haar boek

En verbijsterd zag ze een vol pak koek

Als dit mijn koeken zijn, dacht ze met pijn

Dan moesten de andere wel van de man zijn

Hij deelde ze met haar, zelfs zijn laatste, heel lief

En niet hij, maar zij was de onbeschofte koekjesdief!